Steens des aanstoots is de applicatie die onder de naam Mijn Gezondheidsoverzicht (MGO) door VWS wordt ontwikkeld. De ontwikkeling is in handen van het zelfde team dat zich enkele jaren geleden bezig hield met de CoronaMelder-app.
Dubbele pet
Volgens VWS geeft het ministerie met de ontwikkeling van MGO vorm aan haar regierol. “VWS ziet MGO als een belangrijke stap op weg naar databeschikbaarheid voor burgers, zoals beschreven in de Nationale Visie en Strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel en waarin voor de burger een volwaardige positie is opgenomen”, stelt het ministerie in antwoord op vragen van Dutch Health Hub.
Marktpartij?
Volgens de aanbieders hoort VWS zelf helemaal geen software te ontwikkelen en is er sprake van oneigenlijke concurrentie. Op LinkedIn vat Esther van Noort, Principal CEO van Curavista, het gevoel onder PGO-leveranciers kernachtig samen. “Wel bijzonder dat juist op dit moment het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zelf nóg een #PGO (MGO) opzet in een markt met meerdere goed functionerende PGO’s. Hoe past dit in het verantwoord inzetten van publieke middelen? De overheid als regievoerder, aanbesteder én marktpartij?”
Wet Markt en Overheid
Om antwoord te krijgen op de vraag of de overheid haar boekje te buiten gaat, heeft de PGO Coalitie aangeklopt bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid. Ook MedMij, dat het afsprakenstelsel achter de PGO’s ontwikkelt en beheert, wil weten wat de eventuele consequenties zijn van het optreden van VWS. Om die reden heeft MedMij jurist Theo Hooghiemstra om advies gevraagd. In zijn advies stelt Hooghiemstra dat er bij het optreden van VWS vragen te stellen zijn op grond van de Wet Markt en Overheid. “Gaat de overheid hier niet op de stoel van de markt zitten?”, aldus Hooghiemstra.
“Wij denken dat we de markt eerder ondersteunen dan verstoren”, reageert VWS. “Door open source te ontwikkelen en de bouwblokken van MGO aan PGO-leveranciers met een MedMij-label ter beschikking te stellen, spelen we bij hen capaciteit vrij om onderscheidende functionaliteit voor hun klanten te ontwikkelen.”
AVG-grondslag
Mogelijk schuurt de ontwikkeling van MGO niet alleen met de Wet Markt en Overheid, maar ook met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Met een eigen MGO neemt VWS de rol van gegevensbeheerder op zich en daar gelden strikte wettelijke regels voor. Gezien de machtspositie ten opzichte van de burger zijn die voor de overheid zo mogelijk nog stringenter dan voor private gegevensverwerkers. Alleen toestemming vragen aan de individuele burger voor de verwerking van gezondheidsgegevens is volgens Hooghiemstra beslist niet genoeg om van een gerechtvaardigde AVG-grondslag te spreken.
Vragen
Blijft over aanpassing van de wet. Dit is een tijdrovend proces dat voor het parlement zich er over kan buigen eerst langs de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Raad van State voert. “Er zullen heel wat vragen beantwoord moeten worden, zoals: wat is de noodzaak van MGO? En: wat is de noodzaak van een overheids-basis-PGO naast de private PGO’s, waarvoor nu een aanbesteding loopt?”, aldus Hooghiemstra. “Dit is een traject dat meerdere jaren vergt en waarvan (onder andere vanwege politieke onzekerheid) de uitkomst niet bij voorbaat vaststaat. Ik zeg niet dat het níet kan, maar je hebt het niet op een achternamiddag geregeld.”
Verplichte voorziening
VWS zegt zich bewust te zijn van de noodzaak van een goede wettelijke grondslag. Het ministerie merkt op dat ze in feite geen keuze heeft. “De nieuwe verordening voor de European Health Data Space (EHDS) verplicht lidstaten om een National Health Access Point in te richten voor haar burgers. Daarmee is de vraag niet langer: mag de overheid dit, maar wordt het een verplichting om dit te regelen. MGO en het ontwikkelen van een vertrouwde authenticatiedienst sluit in onze ogen goed aan bij deze verplichting.”