Nas werkt als hoogleraar bij TU Delft en vervult verschillende toezichthoudende rollen in het start-up domein. Ze neemt tijdens de door Odido georganiseerde sessie de bezoekers mee terug in de tech-geschiedenis.
“Nieuwe tech heeft ons leven en ons werk altijd enorm veranderd. Denk aan het internet dat 31 jaar geleden ontstond. Of denk negentien jaar terug. Toen bracht Apple web 2.0 in onze broekzak met de iPhone. De laatste disruptieve tech is natuurlijk generatieve AI. We schrokken ons te pletter, anderhalf jaar geleden toen ChatGPT zich aandiende. Hoe goed het was en wat we ermee moesten.”
Tech is de aanjager van innovatie, het is eigenlijk zelden een belemmerende factor voor innovatie, gaat ze verder. Wat wel belemmerend werkt, zijn organisatiestructuren. “We richten organisaties in silo’s en ketenpartners in. Ook belemmerend voor innovatie zijn oude IT-systemen en menselijk gedrag.”
Angst regeert
Juist op de psychologie achter dat menselijk gedrag richt Nas zich. Hoe krijg je organisaties in beweging? Hoe reageert de maatschappij op nieuwe tech? Wederom grijpt ze terug in de geschiedenis. Naar de oude Grieken die negatief reageerden op schrift, de komst van de boekdrukpers, kranten, telefoon, tv en internet.
“Waarom hebben we altijd de spotlight op negatieve effecten bij nieuwe tech?”, vraagt Deborah Nas zich af. “Dat komt doordat angst de sterkste emotie is die regeert. Al decennia zijn we bang dat robots onze banen overnemen, nu hebben we diezelfde angst voor AI. De meeste mensen zijn het ermee eens dat AI op korte termijn voordelen oplevert, maar niet op de lange termijn. Angst is sterker dan vreugde.”
Ook verliesaversie speelt een rol. “Dat maakt ons geneigd om nieuwe ontwikkelingen minder goed te vinden dan wat we gewend zijn. Daarom komen AI-gebaseerde applicaties met grote moeite de zorgketen in. We hebben liever dat onze kinderen spelen met Lego dan met Minecraft, terwijl dat eigenlijk hetzelfde is, maar dan digitaal.”
Innovatiekracht start-ups
Het zijn de start-ups die wel de kansen zien van nieuwe technologieën en ze omarmen in businessmodellen. Nas: “Zij hebben geen last van verliesaversie, oude IT-systemen en kennen weinig interne weerstand. Daarom is het voor traditionele organisaties dan ook juist een kans om deze innovatiekracht binnen te halen door samen te werken met deze start-ups.”
Er is zo veel mogelijk in de zorg met AI, volgens Nas. Denk bijvoorbeeld aan preventie en lifestyle, zoals Viome, een op AI-gebaseerde gezondheidsanalyse. “We hebben ontzettend veel gezondheidsdata die door consumenten via apps, smartwatches en Fitbits worden gedeeld. Maar consumenten zitten vast aan ecosysteem van de provider. Nieuwe partijen die daarop een nieuwe laag willen maken, hebben het lastig richting consumenten toe. De kans ligt dan ook meer richting werkgevers. Die willen juist niet vast zitten aan één systeem en zoveel mogelijk gebruikers toegang geven.”
AI voor diagnose
Een andere goede toepassing van AI is diagnose, gaat Nas verder. Ze noemt als bijvoorbeeld Ada, een AI-based model dat uitsluitsel geeft over de klachten die je hebt. “Als we dat combineren met een videoconsult kunnen we de eerstelijnszorg echt veranderen.” Er zijn nog weinig toepassingen die zonder arts diagnoses mogen stellen. Maar daar gaan we wel naartoe, denkt Nas.
Een voorbeeld dat ze noemt, is het UMC Utrecht. Daar experimenteren onderzoekers met technologie om te voorspellen of een infectie, zoals een verkoudheid, griep of covid bij de moeder van invloed is op de hersenen van een ongeboren baby.
AI tijdens behandeling
Ook kan AI tijdens een behandeling van groot belang zijn. Theator deelt bijvoorbeeld videobeelden tijdens operaties om te analyseren. Ook andere technologie profiteert daarvan. Hulpmiddelen zoals Virtual Reality (VR) of Augmented Reality (AR) brillen kunnen dankzij AI bijvoorbeeld demente ouderen weer energie geven. En sinds vorige maand is de eerste Neuralink hersenimplantaat van Elon Musk geplaatst bij een mens. Noland Arbaugh, verlamd vanaf zijn schouder, kan dankzij deze breincomputer nu schaken en twitteren. “Deze nieuwe tech brengt allemaal nieuwe uitdagingen met zich mee, maar kan ook de kwaliteit van behandelingen verbeteren.”
Gaat AI mensen vervangen? In sommige gevallen is dat mogelijk. Bijvoorbeeld voor monitoring. Momo Medical heeft een sensor ontwikkeld voor onder het matras bij ouderen. “Dankzij AI kun je ermee voorspellen of een patiënt uit bed komt en gaat vallen”, legt Nas uit. “Verpleegkundigen hoeven dankzij deze sensor geen avondronde meer te houden. Dat zorgt voor meer privacy en nachtrust voor de patient.”
Hippocratic AI werkt al met 58 met AI gemaakte Healthcare agents die mensen vervangen. Ze zijn allemaal getraind op iets specifieks. “AI kan helpen om het werk te verplaatsen van optometrist naar opticien, van arts naar assistent. Het screenen van borstkanker met AI kan 13 tot 20 procent meer diagnose uit foto’s halen, en werk van één radioloog vervangen.”
Quantumtechnologie
Quantumtechnologie gaat straks nog veel verder dan AI, voorspelt Nas. Dit is een verzamelnaam voor technologieën die gebruik maken van eigenschappen uit de kwantummechanica, en werken met deeltjes die kleiner zijn dan atomen. Met die deeltjes zijn weer allerlei technologische vernieuwingen mogelijk. Van extreem snelle computers tot datacommunicatie op grote afstand. “Tot nu toe hebben we het vooral over MRI scans, lasers, computerchips en zonnepanelen, maar we gaan nu naar Quantum 2.0, waarbij we de allerkleinste deeltjes leren manipuleren.”
Bij deze technologie ligt de belofte bij de ontwikkeling van medicijnen, stelt Nas. “Vooral in de eerste fase van medicijnontwikkeling, het ontdekken van medicijnen, liggen er kansen. Van petri-schaaltje naar computer dus. Het wordt toegankelijker, sneller en goedkoper dankzij quantumtechnologie.”